SULZBURG IM LANDKREIS BREISGAU-HOCHSCHWARZWALD 2012 |
Vanuit Biengen/Bad Krozingen bezoeken we in juni 2012 Sulzburg im Landkreis Breisgau-Hochschwarzwald.
|
We willen eerst naar de joodse begraafplaats. Als we daarheen rijden, komen we door een aantal dorpen waar de dag daarvoor -Sacramentsdag- processies zijn gehouden. Van A naar Beter is daar -zoals ook in Norsingen- op de straten nog duidelijk te zien.
Sacramentsdag -Fronleichnam- is een heel bijzondere kerkelijke feestdag voor de
katholieken in Duitsland. Maar het is ook een omstreden feestdag door haar
ontstaan en door het verzet vanwege de protestantse kerken.
Een teer punt in de christelijke kerken is de aanwezigheid van Christus' lichaam
en bloed in brood en wijn. In 1215 vaardigde de katholieke kerk tijdens het
concilie van Lateranen een zoveelste dogma uit. Het ging om de eucharistie. Men
stelde dat bij elke misviering het offer van Christus aan het kruis hernieuwd
wordt, waarbij telkens opnieuw brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed
van Jezus van Nazareth. Dat werd enkele eeuwen later sterk afgekeurd door de
protestantse kerken. Martin Luther stelde in de 16e eeuw, dat Christus voor eens
en altijd zijn offer had volbracht op het kruis om daarmee aan alle mensen
genade, gratie, voor god te schenken. Het is dan ook zinloos om dat offer bij
elke misviering opnieuw te doen plaatsvinden. Luther verwijst naar het
Laatste Avondmaal waar Jezus van Nazareth brood en wijn gelijkstelde aan zijn
lichaam en bloed, dat zou vloeien op de dag daarna bij zijn kruisiging. Dat is
vanaf die dag voor altijd en eeuwig. Men moet Christus niet elke keer opnieuw kruisigen
bij een misviering! Bij een eucharistie wordt deze handeling van Witte Donderdag
herdacht, maar geenszins wordt daarbij de kruisdood van Christus herhaald om
brood en wijn telkens opnieuw van gedaante te doen veranderen in het lichaam en
bloed. In Zwitserland stellen protestanten het nog anders: brood en wijn zijn
slechts 'symbolen' die het leven weergeven, het eeuwige leven dat Christus aan
het kruis geschonken heeft aan alle mensen.
Toen het Concilie van Lateranen in 1215 dit dogma verspreidde, ontstond overal
in de katholieke kerk een ware verering van de ‘heilige’ hostie. Er ontstond
zo’n aanbidding, dat hier en daar melding werd gemaakt van echte hostiewonderen.
Zo bijvoorbeeld was er een monnik die bij het breken van de hostie er plots
bloed zag uitvloeien... In Luik gebeurde eerder iets dat nog vreemder was. Dat
was ook de directe aanleiding tot het dogma van Lateranen. Een non keek op een
avond in 1209 naar de maan. Ze zag er een donkere vlek op en plots verscheen
Christus aan haar. Hij zei dat die vlek het symbool was voor het ontbreken van
een feestdag voor het sacrament van de eucharistie! Het was o.a. deze
verschijning die het dogma van het Lateraanse Concilie tot stand bracht. Ja
ja...
Vanaf 1246 organiseerde men daarop in Luik voor het eerst een feestdag van de
heilige hostie, Sacramentsdag. Andere regio's in Europa volgden. In Duitsland
noemde men het Fronleichnam.
Martin Luther keurde deze feestdag in de 16e eeuw rigoureus af. Niet omwille van
de aanwezigheid van Christus in de hostie, maar wel omdat de katholieke kerk
deze feestdag steeds benutte om extra aflaatgelden te eisen van de gelovigen.
Hij noemde die feestdag daarom ‘de schadelijkste feestdag aller feestdagen’. De
gevolgen waren ernstig en verdiepten de kloof tussen katholieken en
protestanten. Het Concilie van Trente in 1545-1563 legde daarop als tegenreactie
richting protestanten een extra zwaar accent op deze feestdag. Daarmee werd
Sacramentsdag, Fronleichnam, een wapen in de strijd tussen katholieken en
protestanten. Zo organiseerden de katholieken op die dag altijd een processie
door de straten en de velden, waarbij de heilige hostie in een monstrans werd
meegedragen. Wel... de protestantse boeren gebruikten dan precies die dag om de
velden extra te bemesten. Het gevolg was dat de katholieken met dichtgeknepen
neus in hun processie...
Tegenwoordig wordt Fronleichnam nog steeds intens gevierd door de katholieken in Duitsland. Er worden overal processies georganiseerd. Vooral in de katholieke deelstaten versieren de inwoners de straten waar de processie doorheen komt met Vaticaanse vlaggen, bloementapijten, beeldjes van Maria en kruisbeelden op de vensterbanken met talrijke brandende kaarsen, enzomeer. Als dan de processie voorbijkomt, knielt iedereen in verering voor die Heilige hostie. De verering van de hostie wordt afgesloten met een plechtig ‘Te Deum’ in de kerk.
|
|
Fronleichnam is een officiële feestdag in de deelstaten Bayern, Baden-Württemberg, Hessen, Rheinland-Pfalz, Nordrhein-Westfalen en Saarland. In de andere deelstaten mogen katholieke schoolgaande jongeren een vrije dag nemen. Pittig detail: Veel mensen uit de deelstaten die die dag een feestdag hebben, profiteren van hun vrije dag om inkopen te gaan doen in de deelstaten waar het dan een gewone werkdag is. Het gaat beslist te ver daaruit te concluderen dat de katholieken voor hun geestelijk welzijn zorgen en de protestanten voor hun geldelijk welzijn.
We zien onderweg heel veel ooievaarsnesten. Met name op kerktorens. Veel ervan zijn gelukkig bezet. Het is een mooi gezicht.
|
We komen Sulzburg binnen door een middeleeuwse stadspoort.
|
Vlak daarbij staan ook nog resten van de oude stadsmuur. Vroeger stond er dicht bij de plaats waar nu de Marktplatz ligt een kasteel van de markgraven van Baden-Durlach. Zij stonden positief tegenover de aanwezigheid van joden in de stad. Zij geven in 1500 de eerste joden zogenaamde 'Schutzbriefe' en daarmee het recht zich in Sulzburg te vestigen. Dat leidde ertoe, dat in de 1864 een derde van de bevolking van Sulzburg -d.w.z. 416 inwoners- joods was. De stad huisvestte zelfs de residentie van het Badense opperrabbinaat.
|
Net buiten Sulzburg,
grenzend aan een camping, ligt heuvelopwaarts een terrasvormige joodse
begraafplaats uit de 16e eeuw. Het is één van de oudste en misschien wel de
mooiste in het land. Hoe dan ook, het is in elk geval een uniek
cultuurhistorisch monument in het zuidwesten van Duitsland.
De begraafplaats is tevens een gedenkplaats voor de joodse inwoners van Sulzburg
die door de nazi's werden vermoord. In 1940 woonden er in Sulzburg nog 27 joden.
Ze werden op 27 oktober naar Gurs in Zuid-Frankrijk gedeporteerd. Hun
uiteindelijke bestemming was het vernietigingskamp Auschwitz.
|
|
|
Joodse begraafplaatsen zijn vaak zeer oud. Dat komt omdat volgens de wetten van
het Jodendom joodse graven niet geruimd mogen worden . Ze
zijn dus in principe 'eeuwig'.
Het is typerend voor een joodse begraafplaats dat die vaak, in elk geval van
oorsprong, niet in de bebouwde kom ligt. Hoewel een begraafplaats gewijd is, is
volgens de joodse religieuze wetten een lijk onrein. Binnen de grenzen van een
dorp of stad is geen plaats voor iets wat onrein is.
Bijna
alle joodse grafstenen beginnen en eindigen met eenzelfde tekst. De Hebreeuwse
teksten beginnen met de tekst פנ -PN-, wat staat voor Po Niqbar -hier is
begraven-, of met de tekst פט -PT-, wat staat voor Po Tamoen -hier is verborgen-
en eindigen met תנצבה, -TNTBH- wat staat voor Tijeh Nisjmato Tseroera Bitsoer
Hachajim -zijn/ haar ziel is opgenomen in de bundel (der zielen) des levens.
Deze teksten zijn vergelijkbaar met het Latijnse R.I.P. -Requiescat In Pace,
ofwel: rust in vrede- op christelijke grafstenen.
Een grafsteen van een kohaniem -een priester of in het algemeen een afstammeling
van Levi- voor wie de confrontatie met een dode absoluut verboden was omdat die
hem ritueel onrein maakte, draagt altijd de gespreide handen van de zegende
priester. Het graf van een kohaniem ligt meestal aan de buitenkant van de
begraafplaats of langs de paden die voor de kohaniem door middel van speciale
bordjes toegankelijk zijn verklaard.
Dat pad heet dan
ook een Kohaniempad.
Er zijn meer van
dit soort bijzondere tekenen op grafstenen, zoals bijvoorbeeld een waterkan, het teken dat wordt
toegepast bij de Levieten, of een sjofarhoorn. Een kelk wordt uitsluitend
afgebeeld op een priestergraf.
Na 1900 komt -waarschijnlijk onder invloed van de
zionistische beweging- de Davidster -magen dawied, schild van David- vaker voor
op joodse grafmonumenten.
|
|
|
|
In 1970 werd op de begraafplaats een herdenkingssteen geplaatst met op de -hier getoonde- achterzijde de namen van de slachtoffers van de holocaust uit Sulzburg en Staufen.
|
We zien gelukkig niet alleen grafstenen.
|
|
We gaan
naar de synagoge in het centrum van Sulzburg. Bij het
Fremdenverkehrsamt
horen we dat de synagoge alleen maar op de eerste en op de laatste zondag van de
maand geopend is.
Maar we boffen. Als we bij de synagoge aankomen, gaat er juist iemand naar
binnen. We roepen hem aan en vragen of we even een blik naar binnen mogen
werpen. Na enig aandringen lukt dat. Els kan zelfs even de vrouwengalerij op om
een foto van de toraschrijn te nemen.
|
|
Het
romaanse
St. Cyriakkerkje -Cyriakus was een Romeinse martelaar- maakte
oorspronkelijk deel uit van een Benedictijner nonnenklooster dat in 993 werd
gesticht.
Boven de ingang staat een beeld van de zegenende Christus met aan zijn voeten
het echtpaar Von Üsenberg, dat de stichting van de kerk financierde.
|
|
Het
kerkje is indrukwekkend door zijn eenvoud. Sinds de restauratie in 1964 is het
vroegere klooster van Sulzburg één herontdekte bezienswaardigheid van het
Markgräfler Land. De kleine toren werd gebouwd in de 11e eeuw en is één van de
oudste in Zuidwest Duitsland. Sommige houten delen blijken te zijn gemaakt van
een boom die is omgehakt in de winter van 996. Het zachte licht, de simpele
pilaren, de hal uit het jaar 1309, het houten plafond van het jaar 1510, de
decoratieve schilderijen en overblijfselen van oude fresco’s - dit alles geeft
op een speciale manier een tijdloze indruk.
Tot de fresco's behoort onder meer de groep Nothelfer. Met de Noodhelpers wordt
binnen de katholieke Kerk een groep van 14 heiligen bedoeld die behalve
individueel ook als groep worden vereerd en aangeroepen. Ze staan ook bekend
onder de naam de ‘Veertien Heilige Helpers’. Ze worden helpers genoemd omdat ze
in het bijzonder zouden helpen bij allerhande ziektes en aandoeningen. Over de
groep Nothelfer wordt voor het eerst gesproken in de 14e eeuw in het Duitse
Rijnland. Vermoedelijk ontstond daar het gebruik om deze heiligen gezamenlijk te
aanbidden als gevolg van een pestepidemie. Centraal in de groep staan 3
vrouwelijke martelaressen. Er is ook een fresco van een bisschop. Vermoedelijk
is dat er een uit Basel, omdat het klooster vanaf 1008 tot het bisdom Basel
behoorde. Bijzonder vinden we de ontwerptekening voor een fresco van de
4 evangelisten of de 4 kerkvaders Hiëronymus, Ambrosius, Augustinus en Gregorius
de Grote.
|
|
|
|
In de buitenmuur van het linker zijschip zijn 11 grafstenen aangebracht. Die muur staat er overigens pas sinds de renovatie van 1963. Hij werd gebouwd op oude fundamenten die zich nog in de grond bevonden. Het was een groot voorrecht om in of in de onmiddellijke omgeving van de kerk te worden begraven.
|
De
crypte onder het oostelijke koor is uit de 11e eeuw. Hij heeft een
bijzonderheid: hij steunt slechts op één enkele zuil! Waarschijnlijk
symboliseert de zuil Christus als het dragende fundament van de Kerk. Zoals de
apostel Paulus in zijn brief aan de Efeziërs 2,19-22, schrijft: Dus zijt gij
niet langer vreemdelingen en gasten, maar medeburgers der heiligen en
huisgenoten Gods, gebouwd op de grondslag der Apostelen en Profeten, waarvan
Christus Jesus de hoeksteen is. In Hem wordt heel het gebouw bijeen gehouden, en
rijst het op tot een tempel, heilig in den Heer; in Hem wordt ook gij opgebouwd,
tezamen met de anderen, tot een woning van God in den Geest.
De crypte is helaas niet toegankelijk. De restaurateurs vinden dat
onverantwoord.
|
|
Het gerenoveerde St. Cyriakkerkje werd in 1964 overgedragen aan de Evangelische Gemeente. De Stadtkirche werd vanaf toen niet meer als kerk gebruikt. In het St. Cyriakkerkje worden regelmatig concerten gegeven.
In de
vroegere Stadtkirche is het
in 1982 geopende
Landesbergbaumuseum gevestigd. Daar gaan we tot
slot nog naartoe. Het museum geeft
een goed overzicht van de gebieden waar in het
Markgräfler Land zilver, goud,
koper, lood, ijzer, nikkel, uranium, steenkool, gips en zout werd gedolven. Met
maquettes en heel veel afbeeldingen wordt zichtbaar gemaakt hoe men bij die soms
primitieve mijnbouw te werk ging. Ook heeft het museum een grote verzameling
mineralen en ertshoudende gesteenten.
Voor de ingang staat een grote metalen emmer die bij de zoutwinning werd
gebruikt.
|
|
|
We beëindigen de dag in Ehrenkirchen-Kirchhofen bij Lorentz-Straußi. Bijtijds want bij Lorentz is het altijd volle bak. We kiezen voor Spargeltoast mit Käse überbacken en Spätburgunder Weißherbst en voor Leberle mit Brägele en Spätburgunder Rotwein.
|
|
|